La saison des fetes van Pierre Huyghe

Dit is weer heel andere kost. Ik zie het de laatste tijd wel vaker: land art.
Sinds Piet Oudolf de tuinen van Voorlinden heeft ontworpen ben ik me er nog meer van bewust dat musea hun werkgebied verruimen. En meer doen dan het hangen van kunstwerken aan de muur. Wat mij betreft werkt dat prima. Vooral de tuinen, zijn namelijk een prachtige aanvulling op de musea. Niet alleen omdat er meer werk getoond kan worden – een tuin leent zich daar prima voor- , ook vanwege de extra sfeer en rust die het meebrengt.

De nieuwste aanwinst van de beeldentuin van het Kroller-Muller is deze tuin waarin het krioelt van de gewassen en bloemen. Het werk concentreert zich rondom een cirkel waarin van alles bloeit. Via een paadje door zandheuvels met bamboe loop je er naartoe. De beplanting is niet natuurlijk, evident aangelegd, je merkt dus direct dat je een kunstwerk bent binnengelopen.  Ik zie onder meer een enorme palm en waan me even in Egypte. Ook zie ik beton dat netjes is afgewerkt waardoor ik me realiseer dat dit niet zomaar een prieeltje is.

De plek nogal voelt onheilspellend aan. Ik denk dat dit komt door het witte zand, de exotische beplanting en het feit dat je niet helemaal weet waar je naar je kijkt. Is het een zorgvuldig aangelegde tuin of zie ik iets anders waarvan ik misschien de kern mis?
Ik vind het prachtig omdat het weer iets heel anders is en misschien ook omdat ik een plantenliefhebber ben. Toch denk ik dat ook kijkers zonder groene vingers geraakt worden door deze nieuwe vorm van kunst.